anti-materie-wapens

 

 

 

5 oktober 2004

De Amerikaanse luchtmacht spendeert stilletjes miljoenen dollars in
het onderzoek naar manieren waarop de radicale krachtbron antimaterie
gebruikt kan worden in toekomstige wapens en ruimteschepen.

Antimaterie is de meest krachtige energiebron die momenteel
beschikbaar is voor de mensheid. Het is een vaak gehoorde term in Sci
Fi films en TV-shows, waar de helden met ‘door antimaterie
aangedreven
ruimteschepen’ vliegen, en vechten met ‘antimaterie wapens’.

Maar antimaterie zelf is geen fictie; het bestaat zowaar en wordt
sinds de jaren ’30 intensief bestudeerd door natuurkundigen. In
zekere
zin zijn materie en antimaterie de yin en yang van realiteit: Elk
type
subatomisch deeltje heeft zijn antimaterie tegenhanger. Maar wanneer
materie en antimaterie botsen, vernietigen ze elkaar in een immense
uitbarsting van energie.

Tijdens de Koude Oorlog financierde de Amerikaanse luchtmacht
talrijke
wetenschappelijk studies naar de basisfysica van antimaterie. Met de
verkregen kennis zijn enkele insiders van de luchtmacht serieus aan
het denken over de mogelijke militaire toepassingen van antimaterie –
bv. antimaterie bommen, die klein genoeg zijn om in de hand te
houden,
en antimaterie machines voor 24/7 verkenningsvliegtuigen.

Onder de meer cataclysmische toepassingen valt een nieuwe generatie
van superwapens – ofwel pure antimaterie-bommen ofwel door
antimaterie
aangestuurde nucleaire wapens; de eerstgenoemde zou geen radioactieve
neerslag uitstoten. Een andere mogelijkheid zijn de door antimaterie
aangedreven ‘electromagnetische pulse’ wapens, die de stroom- en
communicatienetwerken van de vijand zouden kunnen vernietigen,
waardoor deze letterlijk in het donker zit en niet in staat is om de
gemeenschap en strijdkrachten te besturen.

Volgend op een navraag van The Chronicle deze zomer, verbood de
luchtmacht haar werknemers om publiekelijk het antimaterie
onderzoeksprogramma te bespreken. Details over het programma zijn
echter in talrijke luchtmacht documenten te vinden, die voorafgaand
op
het verbod over het internet werden verspreid.

Onder deze een samenvatting van een speech van een
luchtmachtfunctionaris uit maart 2004, die uit de school klapte over
de hooggespannen verwachtingen van de luchtmacht voor antimaterie
wapens. Op 24 maart was Kenneth Edwards, directeur van het
‘revolutionaire wapens’ team van het Munitions Directorate op de
Eglin
Air Force Base in Florida, de hoofdspreker op de NASA Institute for
Advanced Concepts (NIAC) conferentie in Arlington, Va.

In die toespraak besprak Edwards de mogelijke toepassingen van een
soort van antimaterie, die positronen heten [positieve electrons].

Natuurkundigen weten sinds de jaren ’30 van positronen of
‘antielectronen’ af, toen de Caltech wetenschapper Carl Anderson een
positron ontdekte, die door een detector in zijn laboratorium vloog.
Die ontdekking en de latere ontdekking van ‘antiprotonen’ door
Berkely
wetenschappers in de jaren ’50, ondersteunden een theorie over
antimaterie die in de jaren ’20 werd voorgelegd door de natuurkundige
Paul Dirac.

In 1929 veronderstelde Dirac dat de bouwstenen van atomen –
electronen
(negatief geladen deeltjes) en protonen (positief geladen deeltjes) –
antimaterie tegenhangers hebben: antielectronen en antiprotonen. Een
fundamenteel verschil tussen materie en antimaterie is dat hun
subatomische bouwstenen tegenovergestelde electrische ladingen
bevatten. Dus, terwijl een gewone electron negatief is geladen, is
een
antielectron positief geladen (vandaar de term positronen, die
‘positieve electronen’ betekent); en terwijl een normale proton
positief geladen is, is een antiproton negatief geladen.

De echte sensatie echter is dit: Als electronen of protonen met hun
antimaterie tegenhangers botsen, vernietigen ze elkaar. In dit te
doen, ontketenen ze meer energie dan welke andere bekende energiebron
dan ook, zelfs waterstofbommen.

De energie van botsende positronen en antielectronen ‘is 10 miljard
keer groter… dan die van springstoffen,’ legde Edwards uit in zijn
toespraak van maart. Daarnaast zou 1 gram antimaterie, ongeveer 1/25e
van een ons, overeenkomen met ‘de energie van 23 brandstoftanks van
de
Space Shuttle.’ Daardoor zou ‘positieve energie conversie,’ zoals hij
het noemt, een ‘revolutionaire energiebron’ van belang zijn voor zij
die oorlog voeren.

Het trotseert bijna geloof, de hoeveelheid explosieve kracht die
beschikbaar is in een stip antimaterie — zelfs een stipje dat te
klein is om te zien. Bv. : een miljoenste gram positronen bevat even
veel energie als 37.8 kilo TNT, volgends Edwards. Een eenvoudige
calculatie laat zien dat ongeveer 50 miljoenste gram een explosie zou
kunnen veroorzaken die net zo groot zou zijn als die op het Alfred P.
Murrah Federal Building in Oklahoma City in 1995.

In tegenstelling met gewone nucleaire bommen, zouden positron bommen
geen wolken van radioactief afval uitstoten. Wanneer grote aantallen
positronen en antielectronen botsen, is het primaire product een
onzichtbaar, maar extreem gevaarlijke uitstoot van gammastraling. Dus
in principe zou een positron bom een stap voorwaarts zijn naar een
van
de militaire dromen uit de Koude Oorlog: een zogenaamde ‘schone’
superbom die een groot aantal soldaten zou kunnen doden zonder
radioactieve stoffen over het gebied te verspreiden.

Een kopie van Edwards’ toespraak op de NIAC’s website benadrukt dit
voordeel van positron wapesn in heldere rode letters: “Geen nucleair
residu.”

Maar het praten over ‘schone’ superbommen verontrust critici.
‘Schone’
nucleaire wapens zijn gevaarlijker dan ‘vuile’, omdat ze meer
waarschijnlijk gebruikt zullen worden,” schrijft de
wetenschapshistoricus George Dyson van het Institute for Advanced
Study in Princeton, N.J., in een e-mail. Dyson is de auteur van
‘Project Orion’, een 2002 studie over een poging tijdens de Koude
Oorlog om een nucleair ruimteschip te ontwerpen. Toch, schrijft Dyson
verder, zijn antimaterie wapens ‘een lange, lange weg hiervandaan.’

Waarom zo ver weg? Een reden is dat op dit moment er geen snelle
manier is om grote hoeveelheden antimaterie te produceren van
deeltjesversnellers. Met de huidige technieken zou het prijskaartje
voor een 100-miljardste gram van antimaterie 6 miljard dollar zijn,
volgens een schatting van wetenschappers ook het NASA’s Marshall
Space
Flight Center en elders, die hopen om door antimaterie aangedreven
ruimteschepen te lanceren.

Een ander probleem is het uiterst onhandelbare gedrag van positronen
wanneer natuurkundigen ze proberen bijeen te drijven in een speciale
container. In deze containers, die bekend staan als ‘Penning traps’,
verhinderen magnetische velden de antideeltjes om contact te maken
met
de stoffelijke wand van de container — opdat ze niet bij contact
vernietigd worden. Helaas, omdat soortgelijk geladen deeltjes elkaar
weerstand bieden, duwen de positronen elkaar opzij en vliegen ze snel
uit de container.

Als positronen niet voor lange periodes kunnen bewaard blijven zijn
ze
onbruikbaar voor het leger, als een gepantserde troepentransportwagen
zonder gastank. Dus financiert Edwards onderzoeken naar manieren om
positronen langer te kunnen bewaren.

Edwards’s voorman in deze poging is Gerald Smith, de voormalig
v
oorzitter van de natuurkunde-faciliteit en leider van het
Antimaterie
Project aan de Unviersiteit van Pennsylvania. Smith bestuurt nu een
kleine firma, Positronics Research LLC, in Santa Fe, N.M. Tot zover
heeft de luchtmacht Smith en zijn collega’s $3.7 miljoen gegeven voor
positronen onderzoek, vertelde Smith The Chronicle in augustus.

Smith wil positronen in een quasi-stabiele vorm, positronium geheten,
opslaan. Een positronium ‘atoom’ (zoals natuurkundigen het noemen)
bestaat uit een electron en een antielectron, die elkaar omcirkelen.
Normaal zouden deze deeltjes snel met elkaar botsen en binnen een
fractie van een seconde zichzelf vernietigen — maar door het
manipuleren van electrische en magnetische velden in hun nabijheid
hoopt Smith om positronium atomen veel langer te kunnen houden.

Smith’s opslagpoging is de ‘wereld’s eerste poging om grote
hoeveelheden van positronium atomen in een laboratorium experiment op
te slaan,” merkte Edwards in zijn toespraak van maart op. “Als het
succesvol is, zal deze benadering de deur openen voor militair van
belang zijnde hoeveelheden van positronium atomen.”

Functionarissen op Eglin Air Force Base waren aanvankelijk
enthousiast
om een interview met Edwards proberen te regelen. “We zijn allemaal
zeer opgewonden over deze technologie,” vertelde woordvoerder Rex
Swenson van Eglin’s Munitions Directorate The Chronicle eind juli.
Maar Swenson trok zich in augustus terug nadat hij overstemd word
door
hoger functionarissen in de luchtmacht en het Pentagon.

Eind september weigerde Edwards herhaaldelijk om geinterviewd te
worden. Zijn superieuren gaven hem ‘stricte instructies om geen
persoonlijke interview te geven. Het spijt me — dit (antimaterie)
project is een soort van (klein)kindje van mij. …
‘(Maar) ik ben het men hen eens (dat) we nog niet op het punt zijn,
waar we publieke interviews moeten geven.’
Woordvoerder Douglas Karas van het Pentagon weigerde ook vorige week
om commentaar te geven.

Ondertussen heeft de luchtmacht de mogelijkheid van het gebruik maken
van een krachtige positron-genererende accelerator onderzocht, die
ontwikkeld wordt door de staatsuniversiteit van Washington. Een doel:
te kijken of de positronen die gegenereerd worden door de accelerator
voor langere tijd in een nieuw type van ‘antimaterie trap’ kunnen
worden opgeslagen.

Het is het waard om een nieuwe generatie van militaire explosieve te
ontwikkelen, en antimaterie zou wel eens precies aan het doel kunnen
beantwoorden, vertelde Lynn The Chronicle: “Als we een andere $10
miljard spenderen (door gebruik te maken van normale chemische
technieken) krijgen we beter hoge explosieven, maar de winsten zijn
incrementeel omdat we de theoretische grenzen van chemische energie
bereiken.”

Daarnaast is Lynn enthousiast over antimaterie, omdat hij denkt dat
het toekomstige ruimteraketten zou kunnen aandrijven.

“Ik denk,” vertelde hij, “dat we van deze planeet af moeten komen,
omdat ik bang ben dat we deze gaan vernietigen.”

Bron: San Francisco Chroncicle

vertaling (c)2004 Toine Trust -UFOPlaza