Na het plaatsen van de lezing van Bert Baetens op youtube, kwam een reactie, die mij deed besluiten het filmpje te verwijderen.
Echter Otto van Nieuwenhuijze kwam achteraf met een reactie die mij heeft doen besluiten het filmpje toch weer te moeten gaan plaatsen.
Het draagt bij tot inzicht van een moeilijke materie.
De URL is nu www.youtube.com/watch
Hieronder de reactie van O#o
Salut
Ha Frank, je vroeg of we even meekeken naar het verhaal van Bert Baetens.
Nico reageerde al; en vertelde dat hij niet verder kwam dan 15 minuten.
Het eigenlijke verhaal komt daarna pas aan bot; ik vat het met mijn reflecties hieronder samen.
Bert Baetens vertelt dat de Cyclo‹de ook gedachten kan bieden over bewegingen in/van atomen.
De rest van het verhaal is een poging om de complexiteit en interactiviteit van cyclo‹den te waarderen.
Hij geeft voorbeelden waarin de oplossing allen door gebruik van cyclo‹den is te zien ("helicopter rotor").
Hij toont impliciet dat een cyclo‹de een transformatie is van een cirkel in zichzelf.
Terzijde komt aan bod dat je het ook als een projectie van een draaikolk kan beschouwen.
In mijn gedachten gaat het hele verhaal vanaf begin tot eind over de beweging van atomen.
Met daarin de gedachte van Bert Baetens dat sneller dan het licht daarin normaal is.
In de zaal zitten luisteraars die dat in eerste instantie niet willen/kunnen begrijpen.
Vandaar dat ik hieronder eerst even toelicht waarom sneller dan licht normaal is als er fase samenhang is.
– – –
Bij deze terzijde even mijn reactie op de reactie van Nico:
De basis van de nieuwe wetenschap is dat waarneming de waarheid bepaalt.
Klassieke wetenschap ontstond doordat de kerk bestuderen van de geest verbood.
Dat, om op die manier door monopolisatie controle te houden over (groeps)denken.
Vanuit de bestudering van materie => Moleculen => Atomen => informatie in formatie ontdekten wetenschap alsnog geest.
Goed, het heet nog informatica of wiskunst, maar het gaat al wel over samenhang van logica=dimensies i.p.v. materie.
Klassieke wetenschap ging over de materie; met de onderzoeker als buitenstaander; on’begrensd on’wetend.
Relativiteitstheorie is gebaseerd op de Brown’se Zitterbeweging van moleculen; onbepaald begrensd.
Waarschijnlijkheidstheorie is gebaseerd op elektronensprongen in atomen; begrensde grensverlegging.
Veldtheorie gaat over het zelf (ver)stellen van grenzen; door deelname in schepping.
– – –
Schr”dinger doorzag dat alle materie en moleculen zijn opgebouwd uit atomen dus elektromagnetische velden.
Vandaar dat hij stelde dat wij (eenveld), het universum (een veld) waarnemen (een veld) door onze waarneming (een veld).
De discussie over deeltjes en golven speelt alleen op de grens van klassieke naar relativiteitstheorie.
In de overgang van relativiteitstheorie vervalt dat probleem want het wordt vervangen door een golfdeeltje.
Sneller dan licht is dan verder ook geen discussie; de lichtsnelheid is een dimensieloze parameter.
Het is de tegenhanger van de geluidssnelheid in materie, in vloeistoffen, of in lucht (of in plasma/aether).
Afhankelijk van het model wat je gebruikt, bepaal je daarmee je waarneming, dus je waarheid.
– – – samenvatting van mijn interpretatie van de video
www.youtube.com/watch
Bert Baetens heeft het over de Cycloide; de projectielijn van een punt op een cirkel terwijl de cirkel rolt over een rechte lijn.
Hij wil een verband leggen tussen geometrie, kinetiek, dynamiek en atomen.
Met andere woorden, hij wil, in een tekening, verband leggen tussen plaats, verplaatsing en versnelling.
Hij zoekt (Net als Arthur M Young) naar de samenhang die erachter licht; in dit geval: ten opzichte van licht.
Indertijd schreef ik een artikel met de titel "Referon Analysis"; de logica achter referentiesystemen.
Ik verwijs ernaar omdat daar de uitleg ligt tussen verschillende beschrijvingsmodellen.
In feite is ELKE theorie een beschrijvingsmodel (een model een taal) en NIET een verklaringsmodel.
De verklaring ligt, in feite, alleen in de be-leving (Lees daarover mijn teksten met uitleg over Magie).
Vanuit de "Referon Analisys" is iedereen vrij om ruimte, tijd, energie en bewustzijn te schematiseren.
Ruimte, tijd, energie en bewustzijn zijn onderling logisch gekoppeld.
In feite zijn het elk (dimensioneel andere) verwanten van elkaar.
Elk model doet tekort aan die onderlinge relaties, en is dus kreupel.
We zijn daarom vrij om alles wat we ons kunnen voorstellen op elke manier ook te verbeelden.
Het schematiseren van de beweging van een golffront in een atoom (golfveld) inbegrepen.
De beweging van een atoom in de ruimte is dus als het ware via een cyclo‹de te schematiseren.
Het gaat er alleen maar om dat je telkens uitlegt wat je met elk onderdeel van het schema bedoelt.
Einstein deed hetzelfde.
Hij verving daarin kromming door tijd.
In principe hield dat in dat de kromming van kromming dan energie is.
En de kromming van de kromming van de kromming (zie Arthur M Young): co”rdinatie.
Zoals Bert Baetens laat zien, is in zijn model een versnelling te zien met 2x lichtsnelheid.
Vanzelfsprekend; want hij vergelijkt een cirkelbeweging met een lijnbeweging.
Tegelijkertijd ziet hij de relatie tussen een kromming met een cirkelbeweging.
Met andere woorden: hij heeft het over fase-koppeling; in fase-samenhangen.
Hij doet in principe hetzelfde als Jean-Pierre Garnier-Mallet en zijn tijdcycli.
Zijn werk is op het internet te vinden: en gaat over gekoppelde tijdruimten.
Dat zijn relaties die Einstein in zijn formuleringen niet bekeek.
Maar waarmee Jean-Pierre interessante uitspraken over tijd kan doen.
Gilles Nibart bekijk hetzelfde vanuit de differentiaalanalyse.
En komt daarin uit op hetzelfde.
Lichtsnelheid geldt alleen in ontkoppelde tijdruimten.
In gekoppelde tijdvelden is hogere snelheid dan v=c normaal.
Bert Baetens schematiseert in zijn ‘cyclo‹de" de samenhang tussen 3 tijdvelden.
Stilstand, eenparige beweging, versnelling – en hun onderlinge samenhang.
Zijn geometrisch zwaartepunt (= centre of gravity) is inderdaad de integraal van de differentiaal van alle deeltjes.
(In feite moet daarin hun kinetische-dinamische samenhang worden meegerekend; starheid is geen norm).
Vanzelfsprekend – hij werkt met gedachten aan de hand van een tekening – moet je doordenken.
In de tekening zie je geen massa; en geen elektrodynamische koppelingsvelden.
Daardoor toont de tekening niet een aantal van de complexiteiten van fase samenhang.
In mijn werk: fotonensprong <=> elektronensprong <=> valenstiesprong <=> elektronbinding.
De relatie tussen informatie <=> atomen <=> moleculen <=> materie is bepaald door fase.
In de gangbare wiskunde is daar geen eenvoudige beschrijving voor te vinden.
Sterker nog, er worden (per fase vorm) andere vormen van wiskunde gebruikt.
Einstein moest de lichtsnelheid begrenzen, omdat hij alleen in de fysieke materie beschreef.
Mij intrigeert de discussie die ontstaat tijdens de uitleg van Bert Baetens.
In plaats dat anderen luisteren naar wat hij ziet en uitleg, interrumperen ze.
Her en der grijpen de ingrijpers terug op het model wat ze is aangeleerd.
Hoe kunnen ze dan van de vraag van Bert (en war erachter ligt) leren?
Wat jij aangeeft is dat er een versnelling mogelijk is ten opzichte van een cyclus.
Hij legt het hier voor als een cyclo‹de; hij had het ook kunnen doen als vortex.
In principe is het de overgang van vector algebra via tensor algebra naar spinor algebra.
Daarin is een andere vector basis nodig voor de beschrijving; geen 4 maar 8 dimensies.
Zijn voorbeeld van de helicopter gaat erom dat een draaiende beweging een draaiende beweging uitlokt.
Het is, om het zo maar te zeggen, de wet van de ge‹nduceerde weerstand – van de elektriciteitsleer.
Vanuit de systeemtheorie is te zien dat het daar gaat om een algemeen universeel principe.
In rotatoire systemen, moeten alle interacties en de rotaties in de omgeving worden meeberekend.
In de meeste ‘sommen’ worden de berekeningen vereenvoudigd.
Vaak is het door tekortkoming in de kennis van de rekenaar.
Minder vaak gaat het om de kennis in de wetenschap.
Meestal gaat het om moeite om verschillenden modellen in samenhang te kunnen gebruiken.
"Verschillende rotorbladstanden" gebruikt hij als voorbeeld om cycli in cycli te bespreken.
Zijn opmerking over het reductionisme in de wetenschap is in het algemeen leerzaam.
Tom Bearden zegt hetzelfde over de manier waarop elektriciteitsleer is gekortwiekt.
Waardoor studenten zich vooral bezighouden met modellen waar ze in de praktijk minder aan hebben.
30 minuten
Dan gaat hij over op een basisgegeven: rechte lijnen bestaan niet.
Een rechte lijn is een heel grote cirkel, die maar ten dele wordt overzien.
Cirkels bestaan in feite ook niet: het zijn altijd maar ellipsen.
Hyperbolen en parabolen zijn daarvan afgeleide vormen.
In mijn visie kan je dat simpeler stellen: er is een cirkel in interactie met haar tegendeel.
afhankelijk van de interactie tussen beeld en spiegelbeeld, vervormt het beeld.
De wiskundige formule die dit in principe beschrijft is de Cornu Spiraal.
Alle processen in het universum zin tit spiegelingen van een cirkel in zichzelf te herleiden.
Bert Baetens beschrijft hetzelfde, maar als samenspel van cirkels met cirkels.
En de reflecties van reflecties in die cirkels; zie het werk van Ren‚ Thom.
Dat is onderdeel van de topologie, dus van de systeem kritische grenzen.
alweer: daar waar de grens van het systeem (‘de lichtgrens’) wordt doorbroken.
De samenhangen tussen krommingen is ook bij de antroposofen te vinden.
Hun interesse is vooral de dynamiek die aan de basis ligt van beweging.
Hun tekeningen gaan daarom ook vaak over ontwikkeling van planten en dieren.
Het zijn versimpelingen, waar wel hulpmiddelen om complexiteit beter te kunnen doorgronden.
Bert Baetens bespreekt dan de Mandelbrot sets; en complexe getallen.
Een complex getal is een cirkelbeweging in de tijd, in plaats van in de ruimte.
Dat is overigens ook hoe Tom Bearden met de complexe getallen rekent.
Vandaar dat hij zegt dat energie direct vanuit de tijdruimte is te halen.
Net als de antroposofen bekijkt Bert Baetens de ruimte met haar tegenruimte (de inverse).
Dat heeft te maken met een bepaalde rekenvorm van de potentiaalruimte.
Daarin kan het nulpunt ten opzichte van de oneindigheidgrens worden gespiegeld.
Op diezelfde manier kunnen ook andere grenzen worden gespiegeld, bijvoorbeeld punt en lijn.
45 minuten
Let wel: de geometrische vormen van Bert Baetens dienen om relaties in onze gedachten weer te geven.
Het zijn in die zin geen geometrische figuren, maar gedachten figuren; logische transformaties.
De transformaties in de presentatie zijn de tegenhanger van gedachtensprongen.
Vergelijk het met het doorgaan van een dimensiedoorgang, naar een andere logische ruimte.
De "oerkromme" waar hij naar verwijst in die zin een deurbel van een dimensionele poort.
Het is de relatie tussen een punt, een lijn een cirkel en een ((virtuele) beweging in een) ruimte.
De cardio‹de (hartfiguur) is in principe ook een verwijzing naar de vorm en functie van het hart.
(In het hart wordt een elektromagnetische imprint van de omgevingsbeleving via het bloed overgedragen naar de organen in het lichaam.)
Daarna komt hij uit op de spiraal/draaikolk die zich omkeert in zichzelf (Hopf Fibration).
Daarvan is de "oerkromme" van Bert Baetens een doorsnede projecte.
Die overigens ook verwant is aan de Mach’se kegel (relatie tussen tijd en ruimte).
(Roberto Renout gaf aan dat daarin de relatie tussen atomen en moleculen is te vinden; www.hypermandala.com.)
In de natuur zijn deze geometrische vormen te vinden; bijvoorbeeld als ‘de appel’.
Het mooie van de wiskunst, en geometrie, is dat het de abstracte vormen laat zien.
Dat wat daar te zien is, is dan in de natuur verder (volop) te herkennen.
Maar dat kan je alleen zien als je multidisciplinair leert denken.